De bodem is een onafhankelijk natuurlijk lichaam dat werd gevormd als resultaat van de gecombineerde activiteit van verschillende externe krachten. Welke factoren beïnvloeden de bodemstructuur? Deze omvatten plantaardige en dierlijke organismen, oudergesteente, ouderdom van het land, reliëf en klimatologische omstandigheden. De structuur van de bodem wordt ook beïnvloed door menselijke economische activiteiten.
Fysisch-chemische factoren van structuurvorming
Mensen zijn vaak geïnteresseerd in welke omstandigheden nodig zijn voor de vorming van grond. Fysische en chemische factoren spelen een belangrijke rol. Onder natuurlijke omstandigheden is de coagulatie van klei-colloïdale componenten die in de bodemstructuur aanwezig zijn van belang.Ze zijn omkeerbaar en onomkeerbaar. De tweede optie veroorzaakt de vorming van aggregaten die bestand zijn tegen vocht.
Onomkeerbare coagulatie wordt geassocieerd met de invloed van geabsorbeerde kationen. Deze omvatten calcium, ijzer, aluminium. Ook belangrijk is de onderlinge coagulatie van bodemcolloïden, die verschillen in positieve en negatieve ladingen.
Colloïdale verbindingen van aluminium en ijzer, evenals silica en humus, vormen bijvoorbeeld sterke coagulatiemiddelen als gevolg van onderlinge coagulatie. Ook kan onomkeerbare coagulatie optreden tijdens het invriezen, ontdooien en drogen van bodemhydrogels met onomkeerbaar vochtverlies. Dit proces gaat gepaard met geleidelijke kristallisatie.
In dit geval kan de coagulatie ook omkeerbaar zijn. De coagulatie van bodemcolloïden en kleisoorten, geassocieerd met een verhoogd gehalte aan kalium- en natriumzouten, veroorzaakt bijvoorbeeld de vorming van structurele aggregaten. Ze zijn echter niet erg bestand tegen water.
De omkeerbaarheid van de coagulatie veroorzaakt de verspreiding van colloïden die eerder waren gecoaguleerd. Als tijdens landirrigatie de omgeving alkalischer wordt en uitwisselbaar calcium wordt vervangen door natrium, vallen structurele aggregaten in de bodem uiteen. Dit gebeurt onder invloed van verspreiding van colloïdaal materiaal.
Fysiek en mechanisch
Onder deze groep factoren speelt druk een belangrijke rol. De ontwikkeling van het wortelsysteem, de beweging van insecten en dieren, evenals het creëren van kamers en holen door hen, leidt tot het verschijnen van druk op de fijne grond. Dit impliceert de aggregatie ervan.Het opzwellen en vergroten van het volume van de grond als het nat is, heeft hetzelfde effect.
Verdere uitdroging van de bodemmassa leidt tot volumevermindering, het optreden van scheuren en het optreden van verhoogde intracapillaire druk. Afwisselende zwelling en samentrekking van de bodemmassa wordt beschouwd als een van de belangrijke mechanische factoren bij bodemvorming. Het bevriezen van grondwater heeft een soortgelijk effect met een toename van volume en druk. Het wordt vervangen door smeltend ijs en een drukverlaging.
Chemisch
Tijdens bodemvorming en verwering verschijnen nieuwe chemicaliën die worden omgezet in een onoplosbare vorm. Hierdoor kan een waterbestendige bodemstructuur ontstaan. De ophoping van silicaten van ijzer, magnesium en calciumcarbonaat in de bodem leidt bijvoorbeeld tot het cementeren van primaire mechanische stoffen en het lijmen ervan. Dit veroorzaakt de vorming van waterdichte aggregaten.
Biologisch
Biologische en biochemische factoren zijn belangrijk voor de vorming van bodems. De structuur van de bodem en zijn waterbestendigheid hangen nauw samen met de accumulatie van humus en de functies die micro-organismen vervullen. De actieve bodemvorming is te wijten aan de constante activiteit van bacteriële micro-organismen en schimmels.
Bodemvorming wordt beïnvloed door een groot aantal belangrijke factoren. De belangrijkste zijn biologische, chemische en fysische.